De afschaffing van de basisbeurs en de invoering van het leenstelsel staan weer volop ter discussie. Voormalige voorvechters als GroenLinks en PvdA hebben zich ertegen gekeerd. Er is nu een stevige meerderheid voor een terugkeer van de studiebeurs.
“We zien dat studenten nu onder steeds meer prestatiedruk staan. Zeker voor kinderen van wie de ouders geen dikke portemonnee hebben telt de studieschuld dan zwaar”, aldus fractievoorzitter Lodewijk Asscher van de PvdA over het gewijzigde standpunt van zijn partij.
“Om die reden omarmt de PvdA-fractie, samen met GroenLinks en de ChristenUnie, het manifest van de jongeren in Coalitie-Y voor meer vaste banen, voor meer betaalbare woningen en voor herinvoering van een basisbeurs. Veel jongerenclubs hebben zich verenigd in Coalitie-Y en zij noemden precies de dingen waar wij tegen strijden”, aldus Asscher.
Hij hoopt dat meer partijen zich bij het initiatief aansluiten zodat “een brede coalitie ontstaat die wat aan de zorgen van jongeren kan doen”.
Minister gaat leenstelsel evalueren
Het kabinet heeft afgesproken deze kabinetsperiode niet aan het leenstelsel te morrelen, maar onderwijsminister Ingrid van Engelshoven gaat het leenstelsel nu wel tegen het licht houden. Blijkt daaruit inderdaad dat het voor sommige studenten “een grote belemmering” is, zoals een flinke Kamermeerderheid inmiddels vindt, “dan gaan we kijken naar de mogelijke aanpassingen”.
Van Engelshoven wil een "onderbouwing bieden" voor dit debat "door gedegen te kijken naar de effecten van het nieuwe stelsel". Ze buigt zich over de periode van 2011 tot 2019 en begint dus al voor de afschaffing van de basisbeurs. Zo wil ze in beeld te krijgen wat daardoor precies is veranderd.
De evaluatie moet voor volgende zomer klaar zijn. Volgend najaar maakt de politiek zich op voor nieuwe Tweede Kamerverkiezingen.
Studentenvakbond enthousiast
Volgens de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) vormt zich een brede politieke coalitie voor herinvoering van de basisbeurs. "Het is een verademing dat we eindelijk langzaam wegnavigeren van het waanbeeld dat studeren een investering is waar mensen zelf voor moeten opdraaien, terwijl de hele maatschappij erbij gebaat is", aldus LSVB-voorzitter Alex Tess Rutten. "Alle jongeren in Nederland moeten met een basisbeurs de kans krijgen om zonder bergen schuld hun studie af te ronden, ongeacht de opleiding of financiële positie van hun ouders", zegt ze.
De studentenvakbond noemt jongerencollectief Coalitie-Y de eerste hoopvolle stap naar een Nederland waarin wordt geluisterd naar de zorgen van jonge mensen en waar er serieus rekening wordt gehouden met hun belangen. Maar de punten waar de partijen zich aan committeren moeten volgens de LSVb nog wel waargemaakt worden. "Als de ChristenUnie, GroenLinks en de Partij van de Arbeid serieus werk willen maken van Coalitie-Y, dan geven ze de punten uit het manifest een waardige plek in hun verkiezingsprogramma’s voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2021."
Wat was de basisbeurs ook alweer?
De basisbeurs werd in 1986 ingevoerd. Voor die tijd kregen ouders van studerende kinderen een hogere kinderbijslag, waardoor studenten dus afhankelijk waren van hun ouders. De basisbeurs betekende een onafhankelijke studiefinanciering.
In 1993 werden de teugels aangetrokken. Met de tempobeurs werd de basisbeurs een voorwaardelijke gift en de student moest elk jaar voldoende studiepunten halen, anders moest worden terugbetaald. Drie jaar later kwam de prestatiebeurs: als iemand binnen tien jaar een diploma haalde, werd de beurs omgezet in een gift. Zo niet, dan werd het een terug te betalen lening.
Met ingang van het collegejaar 2015/2016 werd de basisbeurs afgeschaft voor nieuwe studenten. In de Tweede Kamer hadden onder meer VVD, D66, GroenLinks en PvdA voor gestemd. Er kwam een sociaal leenstelsel voor in de plaats. Daarbij is de beurs altijd een lening, die tegen niet-marktconforme voorwaarden en rentetarieven moet worden terugbetaald. Toenmalig minister Jet Bussemaker begreep de onmiddellijke protesten en beloofde dat er meer geld zou komen voor beter onderwijs. Later ontstond er flinke ophef over of dat geld wel echt op de goede plek terechtkwam.
De invoering van het leenstelsel ging gepaard met veel bezwaren uit het veld. De flink oplopende schulden zouden de (woon- en financiële) situatie van studenten nu en in de toekomst er niet makkelijker op maken. Die kritische geluiden zijn in de loop der jaren alleen maar toegenomen.